Als de potten biscuit gebakken zijn, kunnen ze worden
gestookt in de zaagselton. Een oud olievat van 200 liter met om de 20
cm. een gaatje in de wand met een doorsnede van 10 mm. De onder- en
bovenkant van de ton zijn verwijderd. De ton staat op het zand, zodanig
dat de onderrand luchtdicht is afgesloten. |
Eerst gaat een 20 cm. dikke laag zaagsel en schaafkrullen
in de ton. Daar gaat de eerste pot bovenop. De deksel van de pot is met
een ijzerdraad aan de pot vastgemaakt. Dat zorgt ervoor dat de
kleurvlekken die bij het stoken ontstaan doorlopen. De blokjes hout die
tegen de pot aanliggen zorgen voor meer zwarte verkleuring. |
Zorg ervoor dat de wand van de pot tenminste 8 cm. van de
wand van de ton afblijft. Met deze grote pot is de ton vol. De lege
ruimte wordt opgevuld met zaagsel en blokjes hout. |
De pot zit er nu helemaal onder. Nu volgen nog enkele
blokjes hout en 20 cm. zaagsel. |
Deze ton is ook bijna vol. Er kunnen nog enkele kleine
werkstukken bovenop. Tussen de potten onderling moet ca. 5 cm. zaagsel.
De bovenste laag bestaat weer uit ca. 20 cm. zaagsel. |
Met een klein beetje aanmaakhout wordt de ton bovenop
aangemaakt. Zorg voor een stookvergunning bij de gemeente. |
Dat kan ook met een krant. Als het zaagsel brandt, mag de
deksel erop. Op de deksel komt een baksteen om te zorgen dat de wind er
geen vat op krijgt. |
Een blokje hout van 2 cm. dik tussen de deksel en de rand
van de ton zorgt voor meer zuurstof en een snellere verbranding. Nu is
het afwachten. Afhankelijk van de hoeveelheid en de fijnheid van het
zaagsel kan het stoken 8 tot 30 uur duren. |
Als je de deksel van de ton haalt, voordat alles is
afgekoeld, kunnen de potten barsten. |